vrijdag 30 oktober 2009

Hoera ... voor het B-elftal!

Grote commotie voor en na de match Standard Luik-SK Lierse. Zowel de kampioen van de Jupiler League als de vice-kampioen van de Exqi League streden deze week in de Cofidis Cup met een (veredeld) B-elftal. (Hoewel de vorige zin verdacht veel lijkt op een oud hemd van Jean-Marie Pfaff, wil ik bedadrukken dat ik deze blog niet commercieel exploiteer.)

Jean-Marie Philips, de CEO van de voetbalbond, ziet liever dat clubs met hun sterkste elftal voor de dag komen in de vernieuwde Beker van België. Op zich is dat logisch, de fans (en natuurlijk ook de sponsor) betalen voor hun idolen, niet voor de spelers die (nog) niet goed genoeg zijn voor het eerste elftal.

Lierse heeft natuurlijk ook de geschiedenis tegen. In het seizoen 2004-2005 (het jaar van de gokchinees) stelde trainer Paul Put een aantal keer een B-elftal op om met zware cijfers te verliezen. Die zwarte bladzijde van het Belgische voetbal is gelukkig omgedraaid. Maar misschien speelde het ergens nog in de hoofden mee...

Toch hebben de twee clubs in mijn ogen niets verkeerd gedaan. Waarom krachten verspillen aan een zijcompetitie als je andere prioriteiten hebt? In het buitenland is het algemeen aanvaard dat clubs spelers rust gunnen in de bekercompetities. Standard speelt dit jaar meer matchen door de competitiehervorming en treedt ook aan in de groepsfase van de Champions League. Reden genoeg om te roteren. Lierse haalde vorig jaar nog de halve finales van de beker, maar liet in de competitie de titel en de promotie (via de eindronde) nog liggen. Of het door de vermoeidheid was zullen we wel nooit weten, maar Helleputte wil het risico op een zelfde ontgoocheling niet lopen.

Veel beloften laten spelen is echt 'not done' in België. Maar hoe kan het ook anders? In België worden ze te weinig getest in echte competitiewedstrijden. Ze spelen in een reservencompetitie die bijna geen enkele druk of meerwaarde biedt.Een systeem waarbij beloften in een echte competitie (bijvoorbeeld derde of vierde klasse, zoals dat in andere Europese landen gebeurt) mogen spelen, zou deze dsicussie dus totaal overbodig maken. Spelers zouden in dat geval veel dichter aanleunen bij de 'grote' jongens. Misschien moeten ze bij de KBVB daar maar eens werk van maken. Wie weet brengt het ons voetbal nog iets bij!

Haal de sjaals en toeters dus maar boven, hef het clublied aan en juich voor ... het B-elftal!


O Sullivan


Een weblog (blog) is een online 'log'. Ik had er eigenlijk nooit over nagedacht waar het woord 'log' (op een schip) vandaan komt. Wie denkt daar nu eigenlijk over na? Ik wel dus. Mijn griekse humaniora heeft blijkbaar toch nog sporen achtergelaten...
Een log was vroeger een blok hout aan een touw dat in het water sleepte en waaraan matrozen de snelheid konden afmeten. (De scheepsterm 'knopen' is hiermee ontstaan.) De snelheid en de koers werden dan bijgehouden in een boek. Omdat niemand het nodig vond om de naam te veranderen, spreken we er nu nog van. Meer nog, de 'log' kreeg een internet-update.

In "Why I Blog" onthult Andrew Sullivan zijn mening en expertise over bloggen. Tja, kan wel zijn. Maar wat heb ik daar aan? Tot voor enkele weken had ik nog nooit van de brave man gehoord. En een mening op internet, die is toch niet betrouwbaar. Of toch?

Een blogger moet zelfkritisch zijn, meer nog dan een gewone journalist. Iedereen kan alles lezen, én er op reageren. Je moet jezelf durven gooien, je nek uitsteken. Maar je moet jezelf ook blijven verbeteren, dingen aanpassen als lezers je nieuwe informatie geven. Dat vind ik wel een mooi idee. Niemand heeft de waarheid in pacht, maar samen komen we wel al aardig in de buurt. Misschien is dat wel de grootste troef van bloggen.

Ik had er wat last mee, moet ik eerlijk toegeven. Dingen posten, mezelf gooien. Mijn log hing in het water, maar snel ging het niet. Misschien krijg ik de smaak nu wel te pakken. Laat het ons hopen, o Sullivan...

dinsdag 6 oktober 2009

Tomaat-Garnaal

Getraind, geshot, moegestreden. Wat doet een mens dan? Tja, ... Blijkbaar op zijn blog schrijven.

Deze week de nieuwe klucht van de Rode Duivels al gehoord? Of beter: kluchten. Stijnen gooit de handdoek, de laatste van de "Frankies" mag zijn koffers pakken, Carcela weet het niet goed en kiest waarschijnlijk eieren voor zijn geld. Niks nieuws onder de zon zeg je dan. Akkoord. Maar onder Advocaat? Hij was toch de Messias, de Verlosser? Gaat de saga dan voortduren?

De Kleine Garnaal eeuh Generaal blijft er rustig onder, hij maakt zelfs indruk. Toch benieuwd hoe hij en zijn doosje Duivels het ervan af gaan brengen deze week ...

zondag 4 oktober 2009

Ni zievere, speile!

Agressie in voetbal. Het is van alle tijden. Met de opgeblazen berichtgeving rond de zaak-Wasilevski lijkt het alsof het Wilde Westen is teruggekeerd op onze uitgestrekte groene prairies. Voetballers op oorlogspad, die de scalp van hun tegenstander aan hun verzameling willen toevoegen. Op het hoofd van Billy 'Axel' The Kid staat al een bounty, een zware erfenis die hij waarschijnlijk heel zijn carrière zal meezeulen.

Toch lijkt de boodschap van die fatale 30e augustus niet helemaal begrepen. Toch zeker niet in Luik, waar Lierse weer enkele zware overtredingen moest incasseren. Matthys en De Graef deelden in de klappen, die laatste moest zelfs de strijd staken na een open vleeswonde. Matthys kreeg dit seizoen al bijna elke wedstrijd te maken met de betere beenhouwers van de exqi league. De belangrijke spelers van een ploeg moeten kost wat kost afgestopt worden, en dan wordt door mindere goden vaak de grove borstel bovengehaald.

Maar was het vroeger dan zoveel beter? Pele, Maradona, Lozano,... ook zij kwamen al te dikwijls met de botte bijl in aanraking. Misschien zit het gewoon ingebakken in het voetbal? "Ni zievere, speile!" zou Raymond gezegd hebben. Meer kunnen we, als voetballer, niet doen. Maar we hebben hulp nodig. Hulp van de scheidsrechters, die gevaarlijke fouten altijd streng moeten bestraffen. En, als het even kan, ook van de pers. Help ons door agressie aan te kaarten. Maar blaas het niet zo op, de Derde Wereldoorlog is (gelukkig) nog niet uitgebroken.

Wouter Laeremans